
Wet droogmakerijen en indijkingen
Artikel 1
[1.] Droogmakerijen en indijkingen, die niet door het Rijk worden tot stand gebracht, mogen niet worden ondernomen dan nadat daartoe door Ons, Gedeputeerde Staten van de provincie of de provinciën, waarin de gronden zijn gelegen gehoord, concessie is verleend.
[2.] Op droogmakerijen is dit voorschrift niet van toepassing, wanneer het plan tot droogmaking reeds bij eene vergunning tot vervening is vastgesteld of wanneer zij krachtens het reglement van een waterschap of van een veenpolder worden ondernomen.
[3.] Op indijkingen is het eerste lid niet van toepassing, wanneer zij krachtens het reglement van een waterschap worden ondernomen.
[4.] Droogmakerijen en indijkingen worden, behoudens voorziening bij bijzondere wetten, door het Rijk niet ondernomen, dan nadat de Gedeputeerde Staten, in het eerste lid vermeld, zijn gehoord, aan de voorschriften, in artikel 3 , 4 en 5 opgenomen, is gevolg gegeven en de voorzieningen worden genomen, in het waterstaatsbelang door Onzen met de zaken van waterstaat belasten Minister noodzakelijk geacht.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.